Van onbezorgde kinderjaren naar een overlevingstocht langs 9 concentratiekampen. Het indrukwekkende verhaal van mevrouw Selly Waagenaar (25-4-1927) begint in het Amsterdam van de jaren 30. Moeder, opa en haar tante verzorgden als Joods gezin de opvoeding van Selly en haar eeneiige tweelingzus Judith. Haar vader kende ze niet. Selly ging naar een openbare lagere school. Daarop zaten kinderen met verschillende soorten geloven en achtergronden. Belangrijk, vond haar moeder. Want zo leerde Selly met iedereen omgaan en iedereen respecteren. Respect wat ze als Joods meisje niet altijd terugkreeg in die tijd.

Selly kreeg al vroeg te maken met antisemitisme. Dat is een ander woord voor discriminatie van Joden. In hun buurt Amsterdam–Noord, waar Selly tot dan toe met plezier speelde en leefde, was het gezin plots niet meer welkom. Omdat ze Joods waren. Het gezin verhuisde naar Amsterdam- Oost. Toen de oorlog enige tijd later uitbrak, nam het antisemitisme toe. Selly kwam er op een harde manier achter.

Opgepakt

Gevangen
In de Hollandse Schouwburg beleefden Selly, Judith en hun moeder de eerste twee nachten in gevangenschap. Hierna werden ze overgebracht naar concentratiekamp Vught, in Brabant.

Vught

Vanuit Vught brachten de Duitsers gevangenen naar vernietigingskampen in heel Europa. In Vught moest het drietal zwaar werk doen, zoals stenen sjouwen. Het lukte hen om met zijn drieën samen te blijven, maar altijd was er de angst om uit elkaar gerukt te worden. Om hen heen zagen zij steeds meer mede- gevangenen in grote treinen het kamp verlaten. Op een dag dreigde hun angst werkelijkheid te worden.

Bij elkaar blijven (noot: het kindertransport was in juni 1943, niet in 1944)

Moeder werd uit de groep gehaald om naar een ander kamp te gaan. Selly en Judith renden naar voren smeekten de Duitsers om het niet te doen. Tot hun eigen verbazing met succes: moeder bleef.

Philips
De tijd verstreek in kamp Vught. Het bedrijf Philips uit Eindhoven vestigde zich op het kamp met een fabriekje. Selly, Judith en moeder mochten er werken onder betere omstandigheden en aardigere  medewerkers van buiten het kamp. Bovendien zouden ze niet op transport gaan omdat ze voor Philips werkten. Philips was voor Selly tot dan toe ‘gewoon’ een bedrijf uit Eindhoven. Wat ze niet wist, is dat Philips haar leven voorgoed zou veranderen. Dat bleek voor de eerste keer, toen Selly, Judith en moeder in juli 1944 alsnog op transport moesten. De voor hen tot dan toe onbekende bestemming? Vernietigingskamp Auschwitz.

Na een dagenlange treinreis zonder voldoende eten, drinkwater en ruimte kwam de trein bij Auschwitz in Polen tot stilstand. Op het perron van het kamp kwamen duizenden gevangenen per dag aan. De treinen werden geopend, de gevangenen gescheiden (o.a. mannen bij mannen, vrouwen bij vrouwen) en velen werden direct omgebracht in gaskamers. Maar met de trein waar Selly, Judith en hun moeder in zaten was iets bijzonders aan de hand. De trein bleef urenlang ongeopend stil staan op het perron. De Duitsers zagen dat het de trein van het Philips transport was. Het zogeheten ‘Philipskommando’ uit Nederland. Goede werkers dus, wisten de Duitsers. Het bleek een redding. Ze werden niet geselecteerd voor de gaskamer, maar om te werken in de in Auschwitz gevestigde fabriek van ‘Telefunken’.

Mengele
In de Telefunken fabriek had een soort manager met een groot hakenkruis op zijn arm de leiding. Hij sprak niet met joden, alleen met Selly en Judith. Zij moesten aan de rest van de groep vertellen wat de bedoeling was. De groep van het Philipskommando dat vanuit Vught vertrok was inmiddels opgesplitst in twee groepen. Een groot deel was dus nog steeds samen. De gevangenen deelden eten en steunden elkaar. Met onder hen dus de tweeling Selly en Judith. Selly dacht dat de charme van tweeling zijn hen eerder wellicht redde. Bijvoorbeeld toen moeder in Vught op transport zou gaan en ze de Duisters met succes smeekten om het niet te doen. Maar in Auschwitz dreigde het tweeling zijn hele andere gevolgen te krijgen door de aanwezigheid van Josef Mengele. Een Duitse SS’er die medische experimenten uitvoerde met Joodse tweelingen. Vaak met de dood tot gevolg. Op een dag werden Selly en Judith apart geroepen.

Experimenten

Zieken, doden, vernedering. Ondanks het relatief korte verblijf in Auschwitz (2,5) maand was het er overleven onder mensonterende omstandigheden. Naast het werk in de Telefunken fabriek moesten de gevangenen van het Philipskommando stenen sjouwen, wc’s schrobben en ketels met eten dragen. Bovendien zaten Selly, Judith en hun moeder in Auschwitz in de periode van de gruwelijke ‘dodenmarsen’. Deze vonden plaats tussen herfst 1944 en april 1945. De Duisters raakten in deze periode in paniek omdat het Sovjet- leger oprukte. Ze wilden de sporen van de kampen uitwissen en gevangenen verplaatsen. Dat deden zij op een gruwelijke manier.

Gevaar

Onbekende treinen
Een stuk vuil, zo voelde Selly zich als gevangene. Een nummer. Letterlijk: want de gevangenen droegen ieder een getatoeëerd persoonsnummer. Ook Selly: nummer 81812. Selly, Judith en hun moeder waren weliswaar nog steeds met zijn drieën en hadden steun aan elkaar. Maar het samenzijn was ook moeilijk. Lichamelijk en geestelijk. Alle drie verzwakt, met een zieke moeder om voor te zorgen. Selly zegt hierover: ‘Ik denk dat Judith en ik een sterk karakter hebben. Dat we onszelf er daardoor doorheen sleepten. Als je voet een stukje te ver naar links of rechts stond kreeg je klappen van de Duisters. Het was verschrikkelijk. Op een gegeven moment had je gewoon geen gedachten meer. Het was alleen maar overleven in het kamp’. Aan de overlevingstocht leek geen einde te komen. Inmiddels waren Selly, Judith en hun moeder in een ander kamp terecht gekomen. Op een ochtend verschenen daar plots een aantal onbekende treinen.

Bevrijding

Na de oorlog
De oorlog was voorbij, maar de herinneringen waren nog vers. Een zichtbare herinnering was de tatoeage met het persoonsnummer. Na de oorlog liet Selly het weghalen bij een chirurg. Ook Judith, die na langer herstel in Stockholm ook weer terug was in Nederland, liet het getatoeëerde nummer verwijderen. De laatste zichtbare herinnering weg, op naar de toekomst. Een toekomst waarin het leven werd opgepakt, maar waarin ook geliefden werden gemist. Veel familieleden, vrienden en bekenden overleefden de oorlog niet. Het jongste overleden familielid was 6 jaar oud.

Over de inbreng van Philips tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn de meningen verdeeld. Droegen ze met hun werk in de kampen bij aan een fout regime of redde ze juist mensen? Voor Selly was het duidelijk, woorden die ze letterlijk uitsprak: ‘Philips heeft mijn leven gered’. Erkenning die bijval kreeg vanuit de joodse gemeenschap. Frits Philips kreeg na de oorlog de Yad Vashem onderscheiding. Dit is een eretitel die door Israël wordt gegeven aan mensen die Joden in de tweede wereldoorlog hielpen onderduiken, ontkomen en overleven.

Na de oorlog leerde Selly haar man Bert kennen met wie tot zijn dood 45 jaar lang getrouwd zou zijn. Ze kregen een zoon. Ben hielp Selly het leven zin geven na de oorlog. Ook Judith trouwde en kreeg twee kinderen. Judith was dol op Bert en dit was wederzijds. Bert zei voor de grap wel eens dat hij met twee vrouwen getrouwd was. Ook na de oorlog was de tweeling onafscheidelijk. Ze zorgden voor elkaar en voor moeder, die na de oorlog met de ziekte van Parkinson in een verpleeghuis was opgenomen.

Terugkeer
Zeker, er waren mooie momenten na de oorlog. Maar de gedachten aan de oorlog namen niet af. ‘Het rugzakje van de oorlog hangt om mijn rug totdat ik mijn ogen sluit’, aldus Selly:

Gedachten aan de oorlog

Lang wilde Selly haar eigen zoon niet vertellen wat ze allemaal meemaakte in de kampen. Om hem te beschermen. Totdat het boek Spiegelmoeders verscheen, waar het verhaal van Selly en Judith in staat. Een terugkeer naar de oorlog. Eén keer keerde Sally zelf terug naar een plek waar ze gevangen zat: Kamp Vught. Daar sprak ze voor genodigden, samen met Judith. De 700 aanwezigen gaven hen een staande ovatie, iets wat volgens de directeur van Kamp Vught nooit eerder was gebeurd. Naar Auschwitz keerde ze bewust nooit terug. Haar kleindochter is er wel geweest. Het is er nu heel anders. ‘Wij stapten door de modder en langs stervende mensen. Nu is het allemaal grasveld’, aldus Selly.

Samen alles overleefd en beleefd
Selly: ‘Het ouder worden gaat als vanzelf. Ik geniet van de leuke dingen en leef voor mijn en Judith’s kinderen en kleinkinderen. Ze zijn heel goed voor me en houden me op de been. Ik denk nog niet aan de dood, maar ik ben er ook niet bang voor. Ik hoop vooral niet ziek te worden.’ Zus Judith overleed op 23 april 2017 vredig in haar slaap. Een manier waarop ook Selly haar ogen hoopt te sluiten. Al was het overlijden van Judith een flinke klap. ‘Het voelde als een amputatie. Judith is een van de mooiste cadeaus die ik in mijn leven heb gehad. Samen hebben we alles overleefd en beleefd. Het goede en het kwade in het leven’, aldus Selly.

Levensles
Selly’s vertrouwen in medemensen bleef groot. ‘Je kiest zelf je vrienden uit. Ik heb veel Joodse vrienden maar ook veel niet- Joodse vrienden. We zijn allemaal hetzelfde. Een moslim meisje helpt me nu thuis. Ze zou een dochter van me kunnen zijn, zo lief is ze voor me. Ik denk er zelf eigenlijk ook niet eens bij na dat ik Joods ben. Na de oorlog vierde ik joodse feestdagen nog steeds, maar ik beleefde het geloof niet heel actief. Mede door de oorlog. Maar het Jodendom zit in mijn hart.’

Selly woonde aan het eind van haar leven in Zandvoort. Een plek waar nu veel Duitsers vakantie vieren. Moeite met Duisters had Selly niet na de oorlog. ‘Het is een andere generatie. Ik draag nu zelf kleren uit Duitsland en mijn zoon doet zaken met Duitsers. Ik durf het haast niet te zeggen maar ze zijn aardiger en liever dan Hollanders’, aldus Selly lachend. In 2020 overleed Selly in Zandvoort.

Ze sloot dit interview en haar indrukwekkende verhaal af met een levensles die ze als kind al kreeg. Een levensovertuiging die ook na 9 concentratiekampen overeind bleef staan.

Boodschap

Tekst geschreven in juni 2021 door Thijs Nepveu op basis van het interview afgenomen door Herman Teerhöfer in 2019