‘Wat je geleerd hebt, pakt niemand je af’. Een levensles die als een rode draad door het leven van Hajo Meyer loopt. Hajo groeide als jongste van drie boers op in een Joods gezin in de Duitse stad Bielefeld. Vader was succesvol advocaat, moeder zorgde voor het gezin nadat zij tijdens de Eerste Wereldoorlog als verpleegster aan het oostfront werkte. Een fatsoenlijk mens zijn, iets aan de samenleving bijdragen en goed leren: basisprincipes uit het Jodendom die belangrijk waren in het gezin van Hajo. Het gezin at heerlijk op Joodse feestdagen en ging door de Joodse klantenkring van vader af en toe naar bijeenkomsten in de Synagoge. Verder beleefden ze het Jodendom niet actief. Hajo vond het als kind prima. Hij vond het geloof maar gedoe. De leergierige Hajo las of speelde liever. Hij beleefde een fijne kindertijd en ging in 1934 naar het gymnasium nadat hij de Volksschule (Duitse lagere school) afrondde. Tot zover liep alles in het jonge leven van Hajo voorspoedig. Maar in het Duitsland van de jaren 30 veranderde plots veel.

Kristallnacht

In de jaren 30 kwam in Duitsland het antisemitisme op. Dit is een ander woord voor discriminatie van Joden. Hajo merkte hier in het begin weinig van. Hij was immers niet met het geloof bezig en kreeg geen reacties op zijn Joods zijn. Tijdens een toneelspel met vriendjes liep hij zelfs nog met een hakenkruis vlag door het bos. Achteraf een rare gedachte, omdat hij toen nog niet door had wat voor jaren er zouden volgen. Het antisemitisme nam langzaam toe. Hajo merkte op het op school. Zo sprak de leraar aardrijkskunde plots over de slechte invloed die Joden hadden op Duitsland. En Adolf Hitler won met zijn antisemitische gedachtes aan populariteit. Ontwikkelingen die samenkwamen op 9 november 1938. Een dag die Hajo nooit meer vergat. In de vroege ochtend stond het bij Hajo thuis in de gang vol met mensen die de hulp van Hajo’s vader nodig hadden. Toen hij naar school fietste snapte Hajo waarom. Joodse winkels waren vernield en in brand gestoken. Overal lagen spullen van Joodse winkeleigenaren op straat en veel Joden waren opgepakt. Aangekomen op school hoorde Hajo dat hij niet meer welkom was. De dag zou later de boeken in gaan als Kristallnacht. Dit was een door de nazi’s georganiseerde actie gericht tegen het Joodse deel van de Duitse bevolking. Na Kristallnacht verharde het antisemitisme.

Hajo’s ouders zagen het onder het naziregime van Adolf Hitler steeds gevaarlijker worden voor Joden. De toekomst van hun kinderen was plots onzeker. Ze besloten gevoed door wanhoop dat het voor Hajo beter was om te vluchten. De dan pas 14- jarige Hajo ging zonder zijn ouders per trein op een zogeheten kindertransport mee naar een veiligere plek. Eindbestemming? Nederland. Hij stond er plots alleen voor, nadat hij nauwelijks afscheid kon nemen van zijn ouders. Met zijn ouders zou Hajo per brief nog contact hebben. En zijn moeder stuurde hem studieboeken. Ze vonden het verschrikkelijk dat ze Hajo moesten laten gaan. Ze hebben nog geweten dat Hajo zijn eindexamen haalde. Dat vonden ze prachtig. Hajo’s broers vluchtten naar Engeland en Amerika.

Zeuren kan helpen

Als kind in een vreemd land in een Eindhovens vluchtelingentehuis waar je niet uit mag. Zo zag het leven er in 1939 plots uit voor Hajo, nog geen jaar nadat hij nog gewoon op het Duits gymnasium zat als goed meekomende leerling met vrienden en toekomstdromen. Hajo wilde door met zijn leven. Studeren, iets bijdragen, een goed mens zijn: de lessen van zijn ouders volgen. ‘Niet zeuren’ was eveneens een les van zijn ouders. Maar die doorbrak Hajo in het vluchtelingentehuis maar wat graag om weer naar school te mogen. En met succes: hij bleef zo lang zeuren dat hij naar school wilde, dat hij in de opvanglocatie uiteindelijk les kreeg van een wiskundedocent uit Wenen. Binnen de moeilijkheden waarin Hajo verkeerde, kon hij toch weer een beetje vooruit.

In 1941 – Nederland was inmiddels bezet door de Duitsers- verkaste Hajo naar een nieuw opvangadres. Hij belandde in een vluchtelingenhuis aan de Plantage Franschelaan in de Joodse buurt van Amsterdam. Ook in de hoofdstad liet Hajo op duidelijke wijze weten dat hij naar school wilde. Wederom met succes: hij werd na het afleggen van een examen natuurwetenschappen toegelaten op een Joodse school die door de Duisters gedoogd werd. Maar na slechts één jaar in de vierde klas kreeg Hajo bericht van de Duitsers dat hij op transport moest. Een in Amsterdam woonachtige collega van Hajo’s vader hoorde dit nieuws. Deze man had contacten bij de Joodse raad en regelde voor Hajo een baantje als interne postbezorger zodat Hajo niet op transport hoefde. Een redding. Hajo verbleef nog enge tijd bij een pleeggezin en leerde in Amsterdam de familie Emanuel kennen. Hajo’s geluk was dat meneer Emanuel in die tijd een Joodse- Montessorischool opzette. Hajo mocht hier afstuderen en behaalde in 1943 zijn eindexamen. Een dag na zijn eindexamen dook Hajo onder omdat het te gevaarlijk werd voor Joden.

Onderduik

Hajo vond een onderduikadres in Wieringen, een dorpje in Noord-Holland. Een lokale verzetsgroep hielp Hajo en een aantal andere onderduikers die op hetzelfde adres verbleven. Hajo voelde zich er eenzaam. Hij was anders dan de andere onderduikers. Hajo was de enige die boeken las en probeerde te studeren terwijl de anderen niet zoveel deden en vooral probeerden lol te maken. Ondanks dat Hajo zich tijdens zijn onderduik eenzaam voelde, had hij in Wieringen wel een voordeel: hij sprak perfect Duits. En dat kwam goed uit, want de verzetsgroep uit Wieringen had een smokkelroute opgezet om Joden via Frankrijk en Spanje naar Israël te brengen. Het plan was om Hajo te camoufleren als niet-Joodse Duitser en hem met vervalste papieren de grenzen over te krijgen als onderdeel van de ‘Organisation Tot’. Dat was de organisatie die de Duitse verdedigingslinie bouwde aan de kust in Frankrijk. Het ambitieuze plan vond echter nooit plaats. Vlak voordat Hajo zou vertrekken, moest de contactpersoon die de tocht regelde onderduiken.

Het was inmiddels april 1943. Voor Joden was het levensgevaarlijk om nog op straat te lopen. En ook op het onderduikadres in Wieringen werd het te riskant om te blijven. De familie Emanuel, die voor Hajo in Amsterdam regelde dat hij naar de Joodse Montessorischool kon, was ondergedoken in Blaricum en regelde voor Hajo dat hij hier ook naartoe kon komen. De familie Emanuel verbleef onder een tweekapper en in het huis van de buurvrouw (mevrouw Abbink) was nog een plekje voor Hajo. Samen met in totaal 9 ondergedoken Joden verbleven ze hier. De pleegfamilie bestond uit aardige mensen en de zoon des huizes werd een goede vriend. Ze lazen en discussieerden veel en Hajo studeerde voor zichzelf wiskunde en natuurkunde. Hajo had het fijn in Blaricum. Tot hij op een avond de tuin in liep om hout te halen voor de kachel.

Westerbork

Nadat Hajo werd opgepakt, belandde hij in concentratiekamp Westerbork in Drenthe. Daar verbleef hij enige dagen voordat hij in april 1944 als 19 jarige werd doorgevoerd naar vernietigingskamp Auschwitz in Polen. Bij aankomst in Auschwitz zag hij de vele dode en uitgehongerde gevangenen. Poolse gevangenen die uit Joodse getto’s kwamen schreeuwden de Nederlanders toe dat ze geen overlevers waren en niks gewend waren. Op de inmiddels geharde Hajo, die veel gewend was, maakte het indruk. Na een lange, zware reis en de mensonterende aankomst in Auschwitz kreeg Hajo het nummer 1096669 op zijn arm getatoeëerd. Dit was zijn gevangenennummer. Alle gevangenen kregen er een. Toch probeerde Hajo zich nooit een nummer te voelen. Hij wilde niet buigen voor de Duitsers.

Auschwitz was een concentratiekamp van waaruit veel gevangenen direct werden omgebracht in de gaskamers. Een lot dat Hajo bespaard bleef, omdat de Duitsers enkele dagen na Hajo’s aankomst zochten naar een ‘ambachtsman’ om in de werkplaats voor spoorwegwagons te werken. Hajo mocht er aan de slag omdat hij in tijdens zijn onderduik in Wieringen had geleerd voor machinebankwerker. Die ervaring uit Wieringen maakte nu een verschil tussen leven en dood. In plaats van de gaskamer, werd Hajo geplaatst in werkkamp Gleiwitz, dat naast Auschwitz lag. In Gleiwitz was het zwaar. Hajo leed er honger. Om die die honger te stillen deed Hajo gevaarlijke dingen.

Wat ons niet vernietigt maakt ons sterk

Een zegen in Gleiwitz was dat de Hajo kon werken in een verwarmde wagonwerkplaats. En dat de gaskamer hem op dat moment bespaard bleef. Maar dat was het dan ook wel qua lichtpuntjes. Gevangenen werden mishandeld, leden honger en werden ziek met vaak de dood tot gevolg. Ook maakte Hajo verschillende selecties van Gleiwitz- gevangenen mee. Bij selecties haalden de Duitsers mensen uit de groep die werden omgebracht in gaskamers. En wie zich te laat meldde als de Duitsers hierom vroegen, werd ter plekke doodgeschoten. Hajo zag het met eigen ogen gebeuren en het overkwam hem op een haar na zelf toen hij door vermoeidheid in slaap viel tijdens werkzaamheden in de fabriek. Hij schoot wakker toen hij merkte dat de machines stil stonden en rende zo hard hij kon naar de inmiddels in rijen opgestelde gevangenen. Bij het tellen van gevangenen was hij nét op tijd. De mentale en fysieke uitputtingsslag was zwaar. Overleven had met kracht te maken, maar ook met geluk. Het bleek wederom toen Hajo in november 1944 geselecteerd werd voor de gaskamer en een dag later door Himmler (de leider van de SS) werd besloten dat het vergassen van Joden werd stilgelegd. Hajo kroop wederom door het oog van de naald. En wat je niet vernietigt, maakt je sterk.

Jos Slagter

In moeilijke tijden is steun belangrijk. En steun had Hajo in Gleiwitz aan een aantal contacten die hij had in het kamp. Een aardige groep Fransen, met wie hij zo nu en dan sprak. Maar toch vooral aan zijn vriend Jos Slagter. De Joodse Hajo en communistische Jos hadden al snel een band en hielpen elkaar in het kamp, waar door het overleven verder nauwelijks solidariteit was. De gezondheid van Jos was stabieler dan die van Hajo, die vaak last had van diarree. Hij kon dan niet eten dus gaf hij zijn eten aan Jos. Zodra het weer beter ging met Hajo, gaf Jos op zijn beurt weer extra eten aan Hajo. Ook deelden ze kennis. Er waren in het kamp namelijk gevangenen die eten ruilden met elkaar en Hajo wist dat je nooit worst moest ruilen voor brood. Omdat je wel uit eiwitten koolhydraten kunt vormen, maar niet andersom. En eiwitten heb je harder nodig. Zo sleepten ze elkaar er mentaal en fysiek doorheen. Ook tijdens de beruchte dodenmarsen. Deze vonden plaats tussen herfst 1944 en april 1945. De Duisters raakten in deze periode in paniek omdat het Sovjet- leger oprukte. Ze wilden de sporen van de kampen uitwissen en gevangenen verplaatsen. Dat deden zij op een gruwelijke, vernederende manier. De verzwakte gevangenen moesten een helse wandeltocht afleggen, onder andere door bergen. Wie niet meer kon, werd vermoord. Ook Jos en Hajo moesten deelnemen. Ze liepen op één dag 14 uur naar een volgend concentratiekamp. Jos en Hajo droegen elkaar op momenten dat ze er doorheen zaten. Maar ze haalden het. Ze bereikten concentratiekamp Blechhammer. Het bleek het laatste kamp waar zij in gevangenschap verbleven. De Duitsers bombardeerden het kamp omdat het oprukkende Sovjet leger steeds dichterbij kwam. Hajo en Jos overleefden het bombardement doordat zij onder een bed doken dat het instortend puin opving. Iets wat Hajo tijdens zijn schooltijd in Duitsland notabene van nazi’s had geleerd. Na het bombardement verlieten de Duitsers het kamp. Plots was er voldoende achtergebleven eten voor de overlevenden van het bombardement. Enige dagen later, in januari 1945 bevrijdde de Sovjets het kamp. Hajo en Jos waren vrij.

Plots een toekomst

Hoe ziet vrijheid er uit na jaren op de vlucht en tien maanden in gevangenschap? Vooral zoals Hajo’s leven er al jaren uit zag: rondtrekkend. Onder begeleiding van de Sovjets trokken ze van vluchtelingenkamp naar vluchtelingenkamp. Eerst naar Katowice in Polen, toen via Czernowitz in Roemenië naar Odessa in Oekraïne. Vanuit daar werd Hajo in mei 1945 met een Australisch schip naar het Franse Marseille gebracht om vervolgens via Roermond bij pleegouders in het Gooi te eindigen. Met Hajo deed de hele tocht niets meer. Hij was gehard door zijn jaren op de vlucht en al lang blij dat hij vrij was. Plots had Hajo een toekomst voor zich. Tijdens zijn treinreis naar Odessa leerde hij de Nederlandse psycholoog drs. Vuijsje kennen. Een aardige man die veel met Hajo sprak en hem advies gaf. Vuijsje zij tegen Hajo dat hij zijn wil moet objectiveren. Met andere woorden: blijf leren en niet in je ellende steken. Hajo luisterde hier naar en ging na de oorlog theoretische natuurkunde studeren.

Na de oorlog

Hajo’s ouders, die vanuit Duitsland waren gedeporteerd, stierven in kamp Theresienstadt. Hun dood vond Hajo de rest van zijn leven moeilijk te verwerken. Vlak na de oorlog had hij hier de mentale energie niet voor. En daarna ging het leven verder. Een moment van afscheid was er niet. Beide broers van Hajo overleefden de oorlog. Ze bleven in Engeland en Amerika. Zijn Amerikaanse broer ging in het Amerikaans leger. Later werd hij hoogleraar in de politicologie. Na de oorlog stichtte Hajo een gezin. Samen met zijn vrouw adopteerde hij een zoon die later chemicus werd. Voor al het studeren werd Hajo beloond. Hij werd bij Philips directeur van het grootste research lab van Europa. Hij had er geweldige jaren. Als Auschwitz overlevende bleef hij toch geloven in mensen. Hajo werd geroemd om zijn motiverende houding en ging als gewaardeerd directeur met pensioen. Hij werd na zijn Philips carrière vioolbouwer, een instrument dat hij vanaf zijn zevende jaar al bespeelde. Op het moment dat hij ermee stopte, had hij er zo’n 50 gemaakt.

Activist

Naast zijn gezin en succesvolle carrière, stond Hajo na de oorlog voor zijn idealen. Bijzonder is dat hij als Jood een antizionistisch activist werd, die zeer kritisch was op de houding van Israël in het Israëlisch- Palestijns conflict. Hij schaamde zich hier diep voor en vergeleek de houding van Israël met het nazisme. Even twijfelde Hajo om na de oorlog naar Israël te trekken. Achteraf verklaarde hij dat hij blij is dat hij dit niet deed. Uit angst om onderdeel te worden van de misdaden van Israël in het Israëlisch- Palestijns conflict. Hij sprak zich hier openlijk over uit. Onder meer in het boek ‘Het einde van het Jodendom (2003)’, waarin hij onder meer concludeerde dat Israël de Holocaust misbruikt als rechtvaardiging voor misdaden van dit land tegen de Palestijnen. De Gazastrook, zo zou hij later verklaren, zag hij als één groot concentratiekamp. In een boodschap voor de jeugd van vandaag en morgen zegt Meyer in 2010 dat menselijke waardigheid onaantastbaar moet zijn. ‘Iedereen is gelijk. Dát is waar het om draait. Bewaar dat, ga iedereen die dat ontkent te lijf met alle middelen die je hebt. Zie mensen als individuen en verdeel niet in groepen’, aldus Hajo.

Hajo Meyer, een dapper en uitgesproken man. Overleefde gevangenschap in de Holocaust en bouwde een prachtig leven op met een glansrijke carrière. Want wat je geleerd hebt, pakt niemand je af. Hajo Meyer overleed op 23 augustus 2014 in zijn slaap. Hij werd 90 jaar.